Formerend Nederland heeft behoefte aan moed, openheid en burgerberaad-light

Formerend Nederland heeft behoefte aan moed, openheid en burgerberaad-light

Formerend Nederland heeft behoefte aan moed, openheid en burgerberaad-light

Formerend Nederland heeft behoefte aan moed, openheid en burgerberaad-light

Formerend Nederland heeft behoefte aan moed, openheid en burgerberaad-light

De verkiezingen zijn achter de rug, de laatste stemuitslagen zijn afgelopen week bekend geworden en deze week deelt verkenner Wouter Koolmees zijn eerste bevindingen. Tussen het benadrukken van de onderlinge verschillen en het samenwerken in een coalitie zit de onderhandelingsfase van verkennen, informeren en formeren. Op weg naar een overeenkomst die houdbaar is en uitgevoerd kan worden.

Naar aanleiding van het webinar op 27 oktober schreef Marja van Schie, samen met Luc Berris en Monique Geerdink onderstaand opinie artikel

De huidige praktijk van het formeren lijkt nog te vaak te draaien om het maximaliseren van het partijbelang. Kennelijk is de omschakeling van politicus naar bestuurder lastig en dat terwijl de samenleving snakt naar oplossingen voor urgente thema’s, zoals wonen, veiligheid, migratie en klimaat. Formeren zou daarom niet moeten beginnen met de vraag ‘wie kan er met wie’ maar met het centraal stellen van de samenleving. Het is tijd om het formeren radicaal anders aan te pakken: met meer openheid in het gesprek tussen de partijen, meer focus op gedeelde waarden en een structurele stem voor de samenleving.

Formeren is geen technisch probleem, het is niet het ‘leggen van de puzzel’, want iedereen kan tot 75 tellen. In een onderhandeling tussen politieke partijen spelen waarden en wereldbeelden een grote rol. En macht, die soms ongelijk verdeeld is. Toch zijn er bruikbare lessen te halen uit beproefde benaderingen voor geslaagde onderhandelingen.

Wie onderhandelen ziet als het verdelen van schaarste zal vechten om het grootste deel. Voor politici die zeggen het beste met de samenleving voor te hebben past deze benadering niet. We hebben politieke partijen nodig die begrijpen dat ze elkaar nodig hebben, dat alle denk- en doekracht en alle creativiteit nodig zijn om de maatschappelijke vraagstukken op te lossen. Dat je rijke overeenkomsten kunt sluiten die meerdere belangen dienen, waarin niet de schaarste verdeeld is, maar meerwaarde gecreëerd. Klinkt ideaal? Is het ook. En het kan.

Een formateur wordt omringd door een team van adviseurs; hopelijk ook op het vlak van onderhandelingskunde. Dit team kan snel analyses maken over de belangen onder de standpunten, de kansen voor mogelijke meerwaarde en de alternatieven die partijen denken te hebben als ze er niet uitkomen. De formateur, die in de hitte van het vuur zit, kan dit team benutten voor reflectie.

Zoals Wouter Koolmees liet zien is het in de eerste gesprekken van belang dat de onderhandelaars vertrouwen krijgen in de formateur, in het proces en in elkaar. Daarbij kan het gevoel van urgentie dat er nu is rond de maatschappelijke opgaven worden benut. Laat geen crisis onbenut – en nu hebben we er een paar tegelijk. De formateur kan en mag partijen hierop aanspreken. Het eerste wat partijen kunnen doen is hun commitment uitspreken om er echt samen uit te willen komen, dat ze elkaar ook niet loslaten als het moeilijk wordt. Ook niet in de onderhandelingen. Het gaat hier niet om holle uitspraken voor een televisiemicrofoon, maar om mensen die elkaar in de ogen kijken en die durven te zeggen: ‘Ik weet niet of het gaat lukken, maar ik ga echt alles op alles zetten, want het liefst wil ik er met jullie samen uitkomen.’ Dat vraagt moed, van de onderhandelaars én van de formateur. De moed om niet het partijbelang, maar de samenleving centraal te stellen.

Het tweede wat formerende partijen kunnen doen is overeenstemming bereiken over de meest urgente opgaven in de samenleving. De partijprogramma’s gaan over de oplossingen die partijen voor ogen hebben. Daaruit volgen standpunten en een kenmerk daarvan is dat ze niet zomaar verlaten worden, waardoor de formatie al snel muurvast zit. Terwijl gezamenlijk analyseren hoe het probleem in elkaar steekt en welke rol een Rijksoverheid daarin kan vervullen zal laten zien dat meerdere oplossingen mogelijk en broodnodig zijn. Wellicht zelfs in wisselende samenstellingen van coalities. Met al het ambtelijk voorwerk dat op de meeste dossiers al gedaan is, kan zo’n gezamenlijk analyse snel gedaan worden.

Het vertrouwen is hierbij cruciaal maar kwetsbaar.  Onderhandelingen spelen zich deels af op sociale media, wantrouwen ligt dan op de loer. Toch is het mogelijk om vertrouwen te bouwen, mits er ruimte is voor reflectie, open gesprekken en het delen van waarden en mensbeelden.

In alle afgelopen formaties werd vooraf gezegd dat het een akkoord op hoofdlijnen zou worden, maar uiteindelijk bleek het toch tot op detailniveau uitgewerkt te zijn. Wij pleiten voor een akkoord waarin ruimte is om ‘de samenleving’ het verder uit te laten werken. Immers: de Rijksoverheid kan betrekkelijk weinig echt in haar eentje oplossen.

Hiermee hoeft de formateur overigens niet te wachten tot het formatiewerk erop zit. In andere landen wordt al geëxperimenteerd met raadplegingen om het draagvlak voor oplossingsrichtingen te toetsen. Op lokaal vlak kennen we dit ook: een representatieve peiling op inhoudelijke keuzes of een burgerberaad ‘light’.

Kortom: de huidige verkenner is goed op weg naar een formatie die sneller, opener en met meer draagvlak verloopt. Zet de samenleving centraal, investeer in vertrouwen en geef het burgerberaad-light een kans. Zo krijgt Nederland het bestuur dat het verdient.

 

Marja van Schie, Monique Geerdink en Luc Berris zijn lid van het Mutual Gains Netwerk